In een vorig artikel hebben wij aandacht besteed aan voorwerpen die Abraham van der Schuit heeft nagelaten en die zijn dochter Marja graag schenkt aan degenen die daar echt interesse in hebben.
Hieronder geven we een kort overzicht van het bewogen leven van deze bijzondere Nederlander.
Geboren op 28-4-1925 te Batavia; overleden op 5-06-2018 te Apeldoorn. Trouwt op 19-6-1956 te Amsterdam met Maria Mulder (geboren 5-2-1930 te Amsterdam, overleden 22-07-2013 te Apeldoorn). Uit dit huwelijk worden 3 dochters geboren.

Abraham van der Schuit werd op 28 april 1925 in Batavia geboren. In 1938 werd hij op 13 jarige leeftijd door zijn vader naar Amsterdam gestuurd voor een strengere opvoeding bij zijn oom Wilhelmus, de broer van zijn vader. Zijn vader: “Ik vind het niet goed dat mijn zoon in een maatschappij opgroeit waarin kinderen van blanken en welgestelden, inheemse bedienden op kunnen laten draven.”
Tijdens de bezetting zat Van der Schuit met zijn Joodse moeder Rachel Pais en zus Hanna, die eind 1938 ook terug waren gekeerd naar Nederland, op verschillende onderduikadressen in Scheveningen. In deze tijd heeft Van der Schuit wat verzetswerk verricht. Hij waagde o.a. op verzoek van zijn tante, een reis naar Westerbork om eten te brengen aan zijn oom en buurman. Vanuit Scheveningen belandden ze, dankzij het verzet, in Amsterdam, op de Amsteldijk boven Fanny Blankers-Koen. De oorlogsjaren waren het begin van een levenslange strijd tegen onrecht en een betere bescherming van de ‘gewone’ burger.
Na de oorlog in 1946 (na de proclamatie in 1945 van de onafhankelijkheid door Soekarno), werd Van der Schuit, half gemilitariseerd, naar Indonesië uitgezonden. Hij maakte deel uit van het onderdeel technisch bataljon NICA (Nederlandsch-Indisch Civiele Administratie) met als voornaamste taak de handel weer op poten te zetten. Dit deed hij op verschillende locaties zoals Lombok, Borneo en Java. Oorlogshandelingen heeft hij niet hoeven uitvoeren.

In 1955 vertrok Van der Schuit uit Indonesië vanwege de moeilijke situatie daar voor Europeanen, trouwt in 1956 met Maria Mulder en ging werken in Belgisch Congo en daarna in de Ivoorkust. In dit laatste land werden zijn 3 dochters geboren. Ook hier waren het turbulente tijden met gevechten tussen meerdere stammen. In 1960 verliet hij de Ivoorkust voorgoed en ging weer terug naar Nederland (Amsterdam).
In Amsterdam werkte hij eerst op de financiële administratie van de stadsreiniging, waar hij ook actief was voor de vakbond. Daarna is hij naar het GVB overgegaan en uiteindelijk eindigde hij zijn loopbaan als Chef Archiefzaken. Hij zag hoe idioot de overheid ‘tekeer kon gaan’ en hoe ambtenaren langs elkaar heen werkten. In feite maakte hij hetzelfde mee als in de voormalige koloniën. Reden voor Van der Schuit om zich intensief in te zetten voor de vakbeweging.
Na zijn pensionering, inmiddels woonachtig in Apeldoorn, zette hij zich in om de ‘gewone’ burger te helpen een weg te vinden in de juridisch doolhoven die gekenmerkt worden door ondoorzichtige ambtelijke en juridische procedures, onvoorspelbare en onbegrijpelijke rechterlijke uitspraken en afhankelijkheid van meer of minder bekwame juristen. Met gevolg dat ‘de gewone burger het opnemen tegen de overheid maar laat zitten’.
Van der Schuit pleitte voor investering van de overheid in een voor iedereen eenvoudig toegankelijk archief, dat inzicht geeft in ieders individuele rechten en plichten.
Van der Schuit: “Zoveel mensen hebben zich in de oorlog opgeofferd voor een betere samenleving. … Maar ik vraag me weleens af wat er uiteindelijk bereikt is voor de minder bedeelden”.
Voor meer details over de inzet van Abraham van der Schuit, zie het artikel van 30 april 2011 in de Stentor, SPECTRUM 10.
LINK: http://www.godean.nl/indischmuseum/AbrahamvanderSchuit.pdf
Een Impressie van de doorAbraham van der Schuit nagelaten foto’s uit het voormalige Nederlands-Indië










Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.