Amber Toorop’s “Hulde aan de Njai”

Een nieuw paneel voor de Gouden Koets

In het Haags Historisch Museum (HHM) is sinds 1 januari 2022 een tentoonstelling te zien met  als thema:
«Macht – 800 jaar Binnenhof. Een verhaal van macht en tegenmacht, emancipatie, democratie en het Nederlandse polderen».

Een tentoonstelling over macht en machtsvertoon op het Binnenhof, 800 jaar lang.
Aan Amber Toorop (zie een deel van haar werk op onze website:
( https://indischmuseum.com/amber_toorop  ) en twee andere kunstenaars (Quincy Gario en Brian Elstak) is gevraagd een nieuw paneel voor de Gouden Koets te ontwerpen. In haar paneel, dat een reactie is op het slavernijverleden van Nederland, zet Amber de ‘Njai‘ centraal.

De Njai is de concubine (een vrouw die buiten de huwelijkse staat in gemeenschap met een man leeft) van een Europese man. Er werd haast nooit met haar getrouwd en het was vaak zo dat de kinderen die ze met de man had, haar werden afgenomen als deze met de vader naar Nederland verhuisden. De Njai bleef in Indonesië achter. Of de man verliet het ‘gezin’ omdat hij ging trouwen met een Europese vrouw en werd de Njai en hun kinderen aan hun lot overgelaten. Ze kon niet terug naar familie, omdat ze verstoten werd. Reggie Baay beschrijft in zijn boek “De njai” vier verschillende vormen van concubinaat. In de vorm van slavernij, als bijzit, prostituees op de kazernes en vrouwen op de plantages.
Het paneel is vanaf september 2022 te zien en zal er, naar verwachting, een aantal jaren blijven hangen.

Wie meer wil weten over deze tentoonstelling kan de website van het HHM bezoeken:
https://www.haagshistorischmuseum.nl/nl/plan-your-visit/zien-en-doen/macht-800-jaar-binnenhof

Het linker paneel van de Gouden Koets (Hulde der Koloniën)

Het HHM: «Het is misschien nu lastig voor te stellen, maar het linker paneel van de Gouden Koets is bedoeld geweest als eerbetoon van de koloniën die Nederland in die tijd in bezit heeft. Op de voorstelling is in het midden de Nederlandse Maagd op haar troon te zien. Met een verheven blik neemt zij de geschenken in ontvangst die de inwoners van deze overzeese gebieden – voor een deel ook knielend – aan Nederland aanbieden. Tegenwoordig zien we deze paneelschildering niet langer als eerbetoon, maar eerder als een pijnlijke herinnering aan het koloniale verleden en de slavernij».

Het HHM vervolgt: « Een van de bekendste voorbeelden van uiterlijk machtsvertoon in Nederland is de Gouden Koets. In 1898 schenkt de stad Amsterdam dit rijtuig aan koningin Wilhelmina voor haar achttiende verjaardag. Tijdens haar huwelijk met prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin in 1901 wordt de koets voor het eerst gebruikt. Daarna volgt het besluit om de Gouden Koets jaarlijks in te zetten op Prinsjesdag. Hiermee vervangt dit rijtuig de Glazen Koets die sinds 1840 het staatshoofd vervoerde naar het Binnenhof, eerst naar de vergaderzaal van de Tweede Kamer en sinds 1904 naar de Ridderzaal.
Tot voor kort reed koning Willem-Alexander op de derde dinsdag in september in de Gouden Koets, maar ophef bracht hier verandering in. De commotie richt zich op een van de vier paneelschilderingen aan de zijkant van de koets. De ontwerpers van de Gouden Koets vonden in 1898 dat de koloniën niet mochten ontbreken, omdat de koningin ook het staatshoofd was van een half miljoen inwoners in Suriname en op de Nederlandse Antillen, en van de meer dan veertig miljoen inwoners van Nederlands-Indië. Op het paneel ‘Hulde der Koloniën’ is te zien hoe ‘de West’ en ‘de Oost’ geschenken brengen en eer bewijzen aan de Nederlandse Maagd.
De koloniën worden hier uitgebeeld als dankbare, onderdanige mensen. Zo zagen veel witte Nederlanders het graag in die tijd. Een koloniaal rijk was iets om trots op te zijn. Tegenwoordig vinden we de voorstelling raar, omdat die een pijnlijk hoofdstuk uit onze geschiedenis toont: de tijd van het kolonialisme en de slavernij.
Besloten is dat de Gouden Koets na de restauratie van 2015 tot en met 2021 niet meer
terugkeert in het straatbeeld. De koning zal voorlopig gebruik maken van de Glazen Koets op Prinsjesdag».

Foto en tekst uit: https://www.haagshistorischmuseum.nl/nl/plan-your-visit/met-de-klas/macht-lesdossier.pdf

Het paneel ontworpen door Amber Toorop: Hulde aan de Njai

Afbeelding-A: Het paneel van Amber Toorop bestaande uit drie deelpanelen (linker-, midden- en rechrterdeel)

In haar artikel “Amber toorop’s Hulde aan de Njai: creating space for re-emergence as decolonial practice” (2021) beschrijft Jasmijn Mol wat de voorstelling Hulde aan de Njai inhoudt en benadrukt het belang van het vertellen van dit complexe verhaal in relatie tot de Nederlandse koloniale geschiedenis. Het artikel is in het Engels; wij hebben de hieronder afgedrukte passage voor u vertaald. De foto’s hieronder komen ook uit het artikel.

Jasmijn Mol: «Op het eerste gezicht blijkt al snel dat het paneel Hulde aan de Njai van Amber Toorop voornamelijk refereert aan de rechterhelft van het originele paneel van de Gouden Koets, dat de relatie weergeeft tussen Nederland en de voormalige kolonie Nederlands-Indië.  De Koets heeft een problematische relatie met Indonesië zowel vanwege de inhoud van het zijpaneel als vanwege het feit dat delen van het rijtuig zijn gemaakt van Javaans teakhout, en het tevens ornamenten bevat gemaakt van ivoor van het eiland Sumatra – het is waarschijnlijk dat deze materialen werden verkregen door koloniale ontginning van Indonesische natuurlijke bronnen.

In het paneel van Amber Toorop spelen de foto’s van Indonesische landschappen en regenwouden een belangrijke rol. Tussen de levendige groene bladeren en bomen zijn zowel zwart-witte archief- en koloniale foto’s geplaatst, alsmede hedendaagse kleurenfoto’s gemaakt door de kunstenaar zelf. In het midden van het paneel zien we een portret van een jonge Indonesische vrouw en, gezien de titel, wordt duidelijk dat zij de Njai in kwestie is. Minder duidelijk zijn echter de scènes en mensen afgebeeld op de andere foto’s op dit paneel.

Er zijn bijvoorbeeld enkele verwijzingen naar het originele paneel op de Gouden Koets  te vinden zoals de compositie, de traditionele batik sarong (een omslagdoek die vaak als rok wordt gedragen) en de kebaya (blouse/jurk) die de Njai draagt. Het paneel van Toorop imiteert ook de vorm van het originele paneel, en bestaat daarom ook uit drie delen, aangezien het middelste deel oorspronkelijk geplaatst is op de deur van de Gouden Koets. Helaas zijn over dit kunstwerk slechts beperkte bronnen beschikbaar en  is er weinig geschreven over Toorops oeuvre in het algemeen. Gelukkig was de artiest zo vriendelijk om mij inzicht te verschaffen in enkele van de verhalen achter de foto’s en in haar ideeën en denkwijzen.

De kunstenaar benadrukt dat dit paneel een fictief verhaal of een persoonlijke geschiedenis van een Njai toont, in plaats van de geschiedenis van de Njai in het algemeen. Het landschap speelt hierbij een centrale rol; het illustreert de verscheidenheid van haar omgeving en de verschillende plaatsen waar ze woonde. Tegelijkertijd kan dit landschap horizontaal van links naar rechts worden beschouwd als  tijdlijn. De rechterhoek van het rechterdeel van het paneel toont bijvoorbeeld een afbeelding van een windmolen om aan te geven dat dit (laatste) tafereel uit haar leven gerelateerd is aan Nederland (afb. B).

Afbeelding-B: Rechterdeel van het paneel

Er zijn twee foto’s in het bijzonder die een bepaalde spanning teweeg brengen op het linkerdeel van het paneel; de  kunstenaar heeft ze opzettelijk daar geplaatst. Ten eerste, aan de linkerkant, zien we een vrouw die door soldaten heen en weer wordt gejonast (afb. C).

Afbeelding-C: Linkerdeel van het paneel

Detail afbeelding-C

Deze historische foto afkomstig van het Nederlandse National Archief is door de kunstenaar bijgesneden; in de originele foto, zijn de gezichten namelijk zichtbaar (afb. D).

Afbeelding-D: Wakker, H., Een Indonesische vrouw wordt door twee mannen met ontbloot bovenlijf gejonast, 1947, photograph – Fotocollectie Dienst voor Legercontacten Indonesië, Nationaal Archief

Ernaast zien we een soortgelijke foto uit het Nationaal Archief, van een Nederlandse soldaat die de wang van een Indonesische vrouw streelt. Hier is de afbeelding in tweeën gedeeld, omdat het frame van de deur van de koets door het beeld heen loopt, en daardoor het gezicht van de soldaat doet wegvallen (afb. E en F).

Afbeelding-E: Detail linker en midden paneel

Afbeelding-F: Onbekende fotograaf, Patjet-Batoe. Nederlandse soldaat aait Indonesische vrouw over haar gezicht, 1947, Fotocollectie Dienst voor Legercontacten Indonesië, Nationaal Archief

Hoewel ze aanvankelijk speels lijken, zijn deze foto’s representatief voor de ongelijke en denigrerende behandeling van vrouwen in de kolonie, en de kunstenaar merkt hierbij op dat ze haar, met de kennis van vandaag, nogal misselijk maken.

Enkele andere belangrijke scènes worden in het rechterdeel van het paneel getoond. Er is een foto van een gezin in zwart-wit, afkomstig uit het archief van de grootvader van de kunstenaar. Het beeld van de Europese man wordt hier verscheurd, om te illustreren dat hij vaak het gezin dat hij met een Njai had, zou verlaten om een Europese vrouw te huwen (fig. G).

Afbeelding-G: Rechterdeel van het paneel

Hiernaast staat rechtsboven een zwart-witfoto van twee kleine kinderen in de sneeuw. Dit zijn de vader van de kunstenaar en zijn zusje, toen ze voor het eerst sneeuw zagen nadat ze naar Nederland gingen, genomen rond 1958 of 1959. Deze foto overlapt een kleurenfoto van een landschap met duinen, gemaakt door de kunstenares bij haar huis hier in Nederland.

Daaronder zien we een zwart-witfoto van een oudere vrouw in de deuropening van haar huis in Djatinegara, op het eiland Java: dit is de overgrootmoeder van de kunstenaar, een inheemse Indonesische vrouw die is achtergelaten in Indonesië en haar familie nooit meer heeft gezien. Niemand in haar familie kent vandaag de dag haar echte naam, en daarom vermoedt Toorop dat deze vrouw zelf een Njai was.

Het meest prominent in dit kunstwerk is natuurlijk het portret van de Njai zelf, zittend in het midden-podium op wat de troon zou zijn geweest, als je het vergelijkt met het originele paneel van de Gouden Koets (afb. H).

Afbeelding-H: Middendeel van het paneel

Voor deze foto heeft Toorop een Mamiya filmcamera gebruikt, om de juiste sfeer te creëren en om de foto te laten lijken alsof die in het voormalige Nederlands-Oost-Indië is genomen. Voor de rol van de Njai, is Toorop op zoek gegaan naar een Indonesische vrouw en die gevonden in Dimple Sokartara, wiens ouders beide Indonesisch zijn. Haar familie heeft geen bijzondere band met de Njai, maar voor de kunstenaar was dit niet belangrijk.

Zoals hierboven vermeld, werd de Njai vaak gedwongen zich zwak en onderdanig op te stellen; volgens de kunstenaar weerspiegelt dit niet haar ware aard. Toorop ziet haar als een trotse en sterke vrouw, als de oermoeder van alle Indo’s, en dus wordt ze hier als zodanig afgebeeld: trots en sterk in een vrij ontspannen houding, streng neerkijkend op de toeschouwer wat contrasteert met de gebruikelijke weergave van haar onderdanigheid.

In de geschiedenis van de slavernij wordt het voormalige Oost-Indië vaak over het hoofd gezien, deze is minder bekend dan bijvoorbeeld die in voormalig West-Indië (het huidige Suriname en de Caribische eilanden). Toorop getuigt hiervan, en vermeldt dat haar doel met dit kunstwerk was om meer bekendheid te geven aan de Nederlandse koloniale geschiedenis in Indonesië, en de geschiedenis van de Njai in het bijzonder.

–*–