Koloniale beeldvorming in de klas
In het onderzoek naar het koloniale verleden van Nederland is er één historische bron die over het hoofd wordt gezien: leermiddelen voor het lager en voortgezet onderwijs. Is deze bron niet interessant genoeg? Of zijn leermiddelen slechts een slap aftreksel van de wetenschappelijke kennis uit de tijd waarin ze op school gebruikt werden? Onderwijsbronnen zijn óók belangrijk voor de koloniale geschiedenis van Nederland.



De kolonie in de klas
Vanaf de laatste decennia van de negentiende eeuw stonden de overzeese gebiedsdelen prominent op het lesrooster. In het lager en voortgezet onderwijs speelden de ‘Oost’ en de ‘West’ een belangrijke rol. Wat leerden scholieren over Nederlands-Indië? Welke beelden van de Indonesische bevolking werden met boeken en schoolplaten overgedragen?
Door de modernisering van druktechnieken in de tweede helft van de negentiende eeuw nam de productie van goedkope leermiddelen een enorme vlucht. De Groningse onderwijsuitgeverijen Wolters en Noordhoff speelden hierop in en vervaardigden gedetailleerde geografische wandkaarten, schoolboeken met mooie illustraties en veelkleurige schoolplaten. Aan de hand van afbeeldingen – ‘aanschouwelijk onderwijs’ – presenteerden leerkrachten de leerstof. In de depots en de bibliotheek van het Nationaal Onderwijsmuseum worden deze bronnen bewaard. Overigens niet alleen van Wolters en Noordhoff: de koloniale collectie is zeer omvangrijk.



Schokkende karakterisering
Bij de kolossale Wandkaart van Nederlandsch Oost-Indië (1881) behoort een handleiding waarmee meerdere aardrijkskundelessen gevuld konden worden. Naast gegevens over klimaat, flora en fauna, bergen en rivieren, vermeldt de handleiding dat de ‘rijke voortbrengselen’ van de kolonie van onmisbaar economisch belang zijn voor Nederland. Delfstoffen, specerijen, tabak, cacao, rijst, suikerriet en koffie brengen geld in het laatje.
Deze handleiding bevat ook gegevens over de bevolking. De karakterisering van de Maleiers, de grootste bevolkingsgroep, is met een hedendaagse bril op bekeken schokkend: enkele goede karaktertrekken – bedachtzaam, schroomvallig – worden overschaduwd door een ‘meedoogenloze wreedheid’ en door misbruik van opium ‘kent hunne woestheid geen grenzen’. De bewoners van ‘de Banda-eilanden zijn een lui slag van menschen; ’t zijn meest afstammelingen van de vroegere slaven’.
Praktisch dezelfde typeringen uit 1881 komen terug in de regelmatig herdrukte twintigste-eeuwse handleidingen bij veelkleurige schoolplaten die decennia in het onderwijs gebruikt werden. Op het eerste gezicht zijn het aantrekkelijke beelden, gemaakt door kunstenaars in dienst van het onderwijs. Maar met de handleidingen erbij wordt pas duidelijk dat de presentatie van de koloniën in Nederlandse klaslokalen een duidelijk leerdoel had: scholieren bekend te maken met de economische, politieke en kerkelijke expansiedrift in de overzeese gebiedsdelen. Waarom?



Eenzijdige beeldvorming
Via leermiddelen werden scholieren bekendgemaakt met de bevolking, het landschap, de cultuur en – zeer belangrijke – de handel. Hoofdonderwerpen van de romantisch ogende schoolplaten met veel natuurschoon – de spreekwoordelijke ‘gordel van smaragd’ – waren rijstvelden, plantages, havens en olievelden. Het economische gewin van het Nederlandse imperialisme werd visueel verheerlijkt.
Overheid, industrie en ondernemers in koloniale producten zagen het onderwijs als een rekruteringsmiddel. Een toonaangevend leerdoel was scholieren te motiveren voor een toekomstige baan bij het binnenlands bestuur, het onderwijs aan de Indonesische bevolking en niet in de laatste plaats een betrekking bij een handelsonderneming in koloniale producten. Er waren volop banen in Nederlands-Indië.
De aardrijkskunde- en biologielessen over de overzeese gebiedsdelen waren eenzijdig en met name gericht op expansiedrift en economische drijfveren. Naast feiten en algemeenheden bevatten de handleidingen vooroordelen en clichés over de Indonesische bevolking. De keerzijden van de Nederlandse expansiedrift – economische uitbuiting, onderdrukking en wreedheden – bleven onvermeld.



De rechtvaardiging van het gedrag van Nederland als koloniale overheerser stond geformuleerd in de leermiddelen die vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot medio twintigste eeuw in de klas gebruikt werden. De schoolplaten en de verhalen die erbij verteld werden, kweekten een bepaalde mentaliteit die tot op de dag van vandaag voortleeft: voor generaties Nederlanders was het ingewikkeld het wrede koloniale verleden te bezien vanuit het perspectief van de onderdrukte en uitgebuite bevolking. Zo bezien zijn leermiddelen – schoolplaten en -leerboeken – een belangrijke bron voor de geschiedschrijving.
De Franse historicus Marc Ferro toonde in zijn studie The use and abuse of history (1984) aan dat het huidige beeld dat wij van andere mensen en van onszelf hebben, gebaseerd is op wat wij in de schoolbanken hebben geleerd. Deze lessen kenmerken ons voor het leven. Veel van onze hedendaagse meningen en emoties stammen uit de context van onze kinder- en schooltijd. Dit laatste is een andere goede reden om onderwijsmethodes uit het verleden te onderzoeken. Leerboeken en schoolplaten geven antwoorden op de vraag wat de wortels zijn van hedendaags racisme en onderdrukking van minderheden.
Deze tekst is een bewerking van: Jacques Dane & Evelien Walhout, ‘Romantisch schoolmateriaal staat vol met clichés over Indië’, Nederlands Dagblad, 19 februari 2021.
© Jacques Dane & Evelien Walhout
Bronnen
Jacques Dane (2021). De schuldige collectie. Website Didactief.
Evelien Walhout & Jacques Dane (2020). ‘Picturing the East. A Visual Analysis of Late Nineteenth- and Early Twentieth-Century Educational Tools from the Collection of the Dutch National Museum of Education’. In: Nancy Jouwe e.a. (red.). Gendered Empire. Intersectional perspective on Dutch post/colonial narratives. Amsterdam/Hilversum: Verloren, blz. 157-187.
Elisabeth Wesseling & Jacques Dane (2018). ‘Are “the Natives” Educable? Dutch Schoolchildren Learn Ethical Colonial Policy’. In: Journal of Educational Media, Memory and Society (JEMMS) 10, blz. 28-43.