Indische Letteren, jrg 39, nr 3, september 2024

Afbeelding op omslag: Studioportret van twee Indo-Europese mannen te Den Haag. Collectie UB Leiden/KITLV.

Inhoud
. Redactioneel
. Jacqueline Bel, Op zee en elders. Het imaginaire Indië van Marcellus Emants
. Laurens Ham, Een demonstratief verlangen. Trauma en tempo doeloe in naoorlogse Nederlandstalige politieke liedjes over Indië
. Bertram Mourits, ‘Oud jeugdhuis waarvan ik geen inhoud weet’. Over de Indische gedichten van Leo Vroman en Georgina Sanders
. Sander Bax, ‘Tussen de mens en de zwijgzame natuur kan een innige relatie ontstaan’. Sporen van Indië in het vroege werk van Bernlef
. Petra Boudewijn, Eindelijk één Hollander die wilde luisteren? Indië in Pastorale (2019) van Stephan Enter
. Uitnodiging Bronbeek-symposium 2024

Redactioneel

Op zondag 5 november 2023 vond het jaarlijkse Bronbeek-symposium plaats. Het thema
was dit keer: ‘Indië in de marge’. Nadat erevoorzitter Peter van Zonneveld het symposium
had geopend, gaf voorzitter Rick Honings een toelichting. Het thema bouwde voort op de
Indische Letteren-lezing die hij op 29 september 2023 had gehouden onder de titel: ‘“Dat
hele Indonesië interesseert ons geen barst”. De koloniale herinnering in het werk van J.J.
Voskuil’. Het oeuvre van Voskuil wordt door niemand tot de Nederlands-Indische letteren
gerekend en toch is ook zijn werk door het koloniale verleden aangeraakt. Aandacht
voor Indië in de marge kan ons de ogen openen voor de betekenis van Indië en de koloniale
herinnering.

Naar aanleiding van Voskuils werk hield Honings een pleidooi om in de Indische let
terenstudie meer aandacht te besteden aan teksten die doorgaans niet tot de Nederlands
Indische letteren gerekend worden. Met dit symposium werd hij op zijn wenken bediend.
Behalve een interview met Ellen Deckwitz en Robin Block waren er vijf lezingen, die alle
vijf zijn omgewerkt tot artikelen. Samen illustreren deze vijf artikelen dat Indië tot in de
haarvaten van de Nederlandse samenleving is doorgedrongen.

Redactielid en Mutatuli-hoogleraar Jacqueline Bel laat onder de titel ‘Op zee en elders.
Het imaginaire Indië van Marcellus Emants’ zien welke rol Indië speelt in het werk van
deze naturalistische auteur, die vooral bekend is gebleven vanwege zijn roman Een nage
laten bekentenis (1894). Hoewel we niet zeker weten of hij ooit in Indië is geweest, had hij
duidelijke opvattingen over de kolonie en over Indische mensen.

Laurens Ham, universitair docent moderne Nederlandse letterkunde aan de
Universiteit Utrecht, publiceerde in 2020 het boek Op de vuist. Vijftig jaar politiek en protest
liedjes in Nederland. We vroegen hem zijn licht te laten schijnen over de rol die Nederlands
Indië in dat soort liedjes inneemt. Onder de titel ‘Een demonstratief verlangen. Trauma
en tempo doeloe in naoorlogse Nederlandstalige politieke liedjes over Indië’ beschrijft
Ham wat zijn zoektocht naar Indië in liedjes heeft opgeleverd.

Het derde artikel, ‘Oud jeugdhuis waarvan ik geen inhoud weet’, is geschreven door
Bertram Mourits, hoofd Collecties van het Literatuurmuseum. Mourits gaat in op de
Indische poëzie van Leo Vroman en Georgine Sanders. Terwijl het beeld van de eerste
bepaald werden door het verblijf in een kamp tijdens de Japanse bezetting, had Sanders
gelukkige jeugdherinneringen aan haar tijd op Sumatra

Sander Bax was tot voor kort verbonden aan Tilburg University en is inmiddels hoog
leraar moderne Nederlandse letterkunde in Leiden. In zijn artikel ‘Tussen de mens en
de zwijgzame natuur kan een innige relatie ontstaan’ gaat hij op zoek naar sporen van
Indië in het vroege werk van J. Bernlef, over wie hij een biografie voorbereidt. En passant
bespreekt hij ook Rob Nieuwenhuys en A. Alberts.

De laatste bijdrage is geschreven door Petra Boudewijn, universitair docent moderne
Nederlandse letterkunde in Leiden en redactielid van Indische Letteren. Zij beargumen
teert dat ook in de recente roman Pastorale (2019) van de Nederlandse schrijver Stephan
Enter de nodige verwijzingen naar Indië en ook aloude koloniale stereotypen te vinden
zijn, vooral met betrekking tot de Molukse geschiedenis.

Graag nodigen we u nogmaals uit voor de achtste Indische Letteren-lezing, die op
vrijdag 27 september 2024 in Leiden zal worden uitgesproken door Petra Boudewijn, onder de
titel: ‘Verhalen van Merdeka! De literaire verwerking van de Indonesische dekolonisatie’.
Meer informatie is te vinden in het vorige nummer en op onze website. Daarnaast willen
we alvast uw aandacht vestigen op het komende Bronbeek-symposium, dat zal plaatsvinden
op zondag 3 november 2024. Als thema hebben we gekozen voor ‘Indië en eten’. Het
belooft een mooie dag te worden. Meer informatie achter in dit nummer.

Hebt u gezien dat er nieuwe afleveringen zijn van De postkoloniale podcast? Die kunt
u beluisteren via de website van de Universitaire Bibliotheken Leiden, of via Spotity,
Soundcloud of iTunes.

We wensen u veel leesplezier en zien u graag bij onze activiteiten

OPROEP
In 1997 verscheen van Helga Ruebsamen Het lied en de waarheid en veroverde de schrijfster van veelal
korte (Haagse) verhalen een plek in de Indische letteren. Over boek en auteur is in de jaren erna veel
gezegd en geschreven, Ruebsamen werd veelvuldig geïnterviewd en voor een te schrijven biografie
ben ik op zoek naar de verhalen achter die gesprekken, naar mooie, opmerkelijke herinneringen
aan Helga Ruebsamen of vragen over haar en haar werk die, wat u betreft, nog op antwoord wach
ten. Informatie over haar familie die tussen 1920 en 1940 op Java woonde en werkte – ooms Chris en
Carl Schrader (koffieplanters), tante Mies Schrader (verpleegster), moeder Riek Schrader en vader
Philipp Rübsamen (vertegenwoordiger van de farmaceutische firma’s Knoll en Schering) – is ook
welkom. Aarzel niet contact met mij op te nemen als u mogelijk interessante verhalen, inzichten
of vragen hebt: esthertendolle@hotmail.com, 06-24999795

—– ¥¥¥ —–