In 1969 verhuisde Juni Kusumanto met haar ouders vanuit Indonesië naar Nederland.
Na opleiding aan de St. Joost academie in Breda, woont en werkt ze nu als zelfstandig kunstenaar in Roosendaal.

Kunst ziet zij als een verbindingsmiddel. Kunst kan ingezet worden om naar ”jezelf“ te zoeken en vanuit dit bewustzijn naar de ander. Daarin wordt zij gevormd door spiritualiteit, cultuur, (persoonlijke) geschiedenis en ontmoetingen.
Haar persoonlijke zoektocht begon bij de kennismaking met het principe van geweldloosheid van Mahatma Gandhi. Het is een uitdaging om die te begrijpen en in het dagelijks leven toe te passen. Gandhi’s geweldloosheid is niet passief, maar juist een enorme activiteit.
In de praktijk betekent het geduld en medeleven betrachten, dienen, vergevingsgezind zijn en verzoening nastreven.
Door het voortdurende onderzoek naar dit principe, groeit het bewustzijn van eigenwaarde en het geloof dat iedere persoon uniek is. Dit heeft tot gevolg dat er waardering en empathie voor de ander kan ontstaan, ongeacht etniciteit en religie.

Mahatma Gandhi’s praktische gids is de Bhagavad Gita, een onderdeel van de Mahabharata. De Mahabharata is een zeer omvangrijk religieus en filosofisch epos (heldendicht) en wordt gezien als het langste gedicht ooit geschreven (India, 400-100 v Chr.).
Enkele verhalen van de Mahabharata kent Juni in de vorm van de Javaanse wajang; als dansvorm en als poppenspel, waarin gebruikt wordt gemaakt van licht en schaduw. In de dansvorm van de wajang, hebben de bewegingen van handen en voeten vele betekenissen. De bewegingen van de handen kunnen bijvoorbeeld eerbiedige groet aan de goden uitdrukken, het opmaken van het gezicht, of het nadoen van dieren.
Aan Juni wordt vaak de vraag gesteld waarom zij in haar werk handen en voeten gebruikt. Het antwoord ligt misschien in het feit dat ze vaak naar dansvoorstellingen ging en elementen van de dans heeft opgeslagen in haar onderbewustzijn.
Van hieruit ontstaat er nieuwe symboliek, om haar persoonlijke zoektocht uit te drukken in haar tekeningen.

-Stappen II: Houtskool, potlood, pastel; 100 x 200 cm
-Stappen I: Houtskool, potlood, pastel; 100 x 188 cm
-Stappen III: Houtskool, potlood: 100 x 200 cm
In Juni’s werk beweegt ze zich op de grens tussen het figuratieve en abstracte. Het is een spel van zwart en wit met strakke en vage lijnen. Zij tekent en vlakt weg en dat herhaalt zich totdat er een evenwicht ontstaat. Als zij tekent gaat het alleen om haar hand, het papier en het materiaal. Zo brengt zij ook nieuwe lijnen aan op ouder werk en ontstaat er laag na laag een evenwichtig beeld.


Links: Inkt; 56 x 70cm
Rechts: Tekening op verduisteringspapier/uitgeknipt; 70 x 150 cm
Frans Groot (kunstenaar en antropoloog) omschreef haar werk als volgt:
“Zwart, wit tekeningen met een vleugje kleur, maar wat een volheid van hiëroglyfen en als-in-de rotswand gekraste lijnen: ze zegt het met handen en voeten; laag op laag aan berichten die weer (bijna) uitgeveegd zijn: daar ligt een wereld van klankloze taal met berichten niet bestemd voor uw oren maar voor uw hart: daar wordt geschreeuwd om dialoog en verzoening naar de hemel en op aarde.”


Links: LEVENSRITME II: Garens op tule; 36 x 48 cm
Rechts: ONAFHANKELIJK: Garens, patroonpapier op tule; 100 x 115 cm
Juni’s interesse in de natuur groeit. Ze kan zich vinden in de uitspraken van Andy Goldsworthy: ‘We often forget that we are nature. Nature is not something separate from us. So when we say that we have lost our connection to nature, we’ve lost our connection to ourselves.’
Zij introduceert de bamboe in haar werk. Ze roept op om meer van deze grassoort te gebruiken tegen de overmatige houtkap. Ook is bamboe in Azië een symbool van bescheidenheid en uithoudingsvermogen. Een bijzonder voorbeeld van de overlevingskracht is het overleven van een bamboebos, dat de atoombom in Hiroshima van 1945 overleefde. De extreme hitte en straling vernietigde alle bomen en planten. Behalve het bamboebos. Het bos is inmiddels verwijderd, de halmen zijn wel bewaard en geplaatst in een museum.
Naast de bamboe, tekent zij de boom ‘Moringa Oleifera’.
Deze wonderboom is zeer rijk aan vitaminen en mineralen en symboliseert het leven dat in verbinding staat met de ander.
Die verbinding wordt gekarakteriseerd door moraliteit en empathie. Juni’s bewustzijn “voor de ander die in nood is”, werd vergroot toen zij deelnam aan de tentoonstelling “Food” in New York, waarvoor ze voor het eerst de boom tekende.


Links: WEG I: Inkt; 27 x 35 cm
Rechts: Z.T.: Potlood; 70 x 90 cm
Na het overlijden van haar vader in 2018 nam haar interesse naar de geschiedenis van haar land Indonesië toe. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd leidde haar vader in 1945 en 1947 lokaal verzet. De strijd waarin de ene groep het oude probeerde te behouden en de andere aan een nieuwe toekomst dacht.
Op 17 augustus 1945 werd in Indonesië de onafhankelijkheid uitgeroepen en voor het nieuwe land werd de maand augustus de ‘maand van de geschiedenis’.
Voor de Indonesiër was er bij het losmaken van de oude machten een uitbarsting van verwachtingen. Er was in de samenleving een sfeer van hoop en enorme creativiteit.
In de werken die volgden op de nieuw aangewakkerde interesse, verwerkt Juni in haar tekeningen de specerijen, nootmuskaat en peper. Deze verwijzen naar de koloniale geschiedenis van Indonesië.

Om al het bovenstaande uit te drukken gebruikt zij vooral de kleuren zwarte en wit.
Zwart krijgt vaak een negatieve betekenis zoals zwarte markt, zwart schaap, enzovoort. Maar zwart heeft ook een positieve betekenis, namelijk het onaantastbare, het mysterieuze.
Ook de witte kleur kan een positieve en een negatieve betekenis hebben. Naast de betekenis van neutraliteit en zuiverheid, geeft zij de witte kleur de betekenis van licht. De negatieve betekenis hiervan is het verstikkend licht, zoals dat van verzengende hitte in de woestijn.
Met materialen zoals houtskool, potlood, pastelkrijt, inkt, en garen komt de dynamiek van deze elementen voor haar het beste tot uiting.


Links: NU I: Houtskool, pastel; 43 x 43 cm
Rechts: NU II: Houtskool, pastel; 43 x 43 cm
Juni koppelt haar kunst met sociale projecten, zoals veilingen voor kinderen met kanker en een waterproject in Indonesië; een project met vrouwen uit vele hoeken van de wereld; een project om met de jongere generatie van de Indische gemeenschap banieren te ontwerpen, waarbij identiteit een grote rol speelt.
Met vrienden heeft zij ook een stichting opgericht die zich richt op Indonesië. Onder andere met ondersteuning van de schoolgang van kinderen, het opzetten van een biogasproject als alternatief voor brandhout en daarmee houtkap, het informeren van gezinnen over de wonderboom Moringa Oleifera en zijn hoge voedingswaardes.
Momenteel is Juni met collega’s een kunstplatform aan het opzetten, waarbij klimaatverandering een belangrijke rol speelt. Hierin zal Juni het onderwerp ecologische crisis en het kolonialisme op zich nemen. Zij hopen het publiek via kunst meer bewust te maken in wat voor penibele situatie wij en onze aarde zich bevinden.
“Het is onze zaak dat wij vanuit morele betrokkenheid naar de wereld kijken; naar de ander, de bergen, de planten, de dieren….. Ze zijn onlosmakelijk met ons verbonden, zelfs als we menen zonder hen te kunnen leven”.

Voor meer informatie zie de website www.jpkusumanto.nl
en facebook https://www.facebook.com/jpkusumanto1
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.