Focus

Go to the English version

Edith Bons II

Edith Bons is kunstenares, geboren in 1952 te Merauke Papua Indonesie (voormalig Ned. Nieuw Guinea). Ze heeft op de ABK Minerva te Groningen haar opleiding gedaan en afgerond. In augustus 2018 heeft Edith een deel van haar werk op onze webiste tentoongesteld (zie: https://indischmuseum.com/edith-bons/). In deze update laat Edith nieuw werk zien en geeft ze haar ontwikkeling weer met betrekking tot haar kunstenaarschap. Edith werkt met gemengde technieken (2 en 3 dimensionaal) en vervaardigt installaties.

Edith : «Na 12 ambachten en 13 ongelukken besloot ik toen ik z’n 28 jaar was, de stoute schoenen aan te trekken en me op te geven op een kunstacademie om autonoom kunstenaar te worden. Het zijn vooral vrienden die mij hiervoor hebben aangemoedigd.  Ik was toen geen prater en op deze manier kon ik mij het beste uiten over hoe ik me verhoud tot de tijd en maatschappij waarin ik leef. Van huis uit geen kunst/cultuur mee gekregen.  Mijn vader tekende wel en ontwierp en maakte meubels voor eigen gebruik.

POT – Rijstkorrels, acryl, lakverf, collage op maroniet – bf: 55x45cm

Ik heb eerst twee jaar de lerarenopleiding in Groningen gedaan. (Tekenen, Handvaardigheid en Textiele werkvormen) . Maar ik ben er toen mee  gestopt. Ik zag mezelf  toen niet voor de klas staan met pubers en ik dacht dat een kunstacademie te hoog gegrepen was voor mij. Uiteindelijk heb ik me aangemeld bij verschillende kunstacademies. Ik werd overal aangenomen maar besloot in Groningen te blijven.

Omdat er als kunstenaar geen droog brood viel  te verdienen moest ik steeds uitleggen aan mijn omgeving waarom ik voor de kunsten koos. Kunst zat in mij. De bevestiging kwam van het halen van alle selectierondes waar ik aan meedeed en dat versterkte mijn motivatie.  Fijn was dat ik met vrienden veel naar kunst heb kunnen kijken en erover kon praten.

VOOR GOD EN VADERLAND (For god and native country) –
Wandobject, Houten klompen, acryl, lakverf, plastic,
foto 39x27x19cm.

Ik ben afgestudeerd in een tijd dat de BKR net was afgeschaft (Wikipedia: De Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) was van 1956 tot 1987 een regeling in Nederland, waardoor kunstenaars in ruil voor hun diensten of kunstwerken een inkomen konden krijgen)  en er een bruidsschat lag om de nieuwe lichting kunstenaars op weg te helpen. Er waren veel subsidies. Daar heb ik gebruik van gemaakt om te starten. Hiaten die ik miste in mijn opleiding heb ik aangevuld middels cursussen, collegiale consultaties en feedback van een kunstminnend publiek.

Wat ik vooral miste tijdens mijn opleiding was dat het kunstonderwijs alleen maar vanuit een westerse visie werd gegeven (vooral wanneer het de esthetiek betrof) en dat er geen ruimte was voor bijvoorbeeld een Oosterse zienswijze. Het gebruik van decoratieve  elementen bijvoorbeeld als vlakvulling waren taboe binnen het idioom van de hedendaagse kunst van die tijd, en nu ook nog wel. Maar ook compositie en perspectief  zijn  wezenlijk anders in het oosten. Het begrip ‘Intercultureel’ was toen nog in opkomst (1980-1985). Ik stuitte op onbegrip op de academie als ik dat aankaartte. Daarom besloot ik om direct na de kunstacademie te vertrekken naar Indonesië om in die leemte te voorzien. Door daar anderhalf jaar  te werken, te exposeren en te discussiëren met mijn Indonesische collega’s werd het een en ander enigszins recht gezet.

KOPPOTER I – Plastic, acryl, lakverf – 13,5x32x18cm (lxbxh)

Mijn streven is altijd geweest om authentiek werk te maken. En om niet te vervallen in een soort van maniertje. Ik wil altijd uitgedaagd worden.  Mijn kunstwerken zouden in geen enkel hokje of stroming moeten passen. Inhoudelijk heb ik  als kunstenaar veel overeenkomsten  met sommige (Indische) tijdgenoten. Omdat ik met diverse materialen werk is mijn doel, vanuit technisch oogpunt gezien, deze materialen zodanig te verwerken dat er een nieuw beeld ontstaat met voorbijgaan aan de betekenis en functie van het oorspronkelijke materiaal. Deze wijze van werken is duurzaam en verantwoord in deze tijd.

Het Indisch-zijn heeft veel invloed gehad op mijn ideeën maar naarmate ik ouder word steeds minder. Die invloed slaat op zowel de gekozen materialen als ook op de inhoudelijke thema’s. Tijdens het maakproces is het altijd een wisselwerking van ideeën, mogelijkheden van het materiaal en het moment zelf.

Van links naar rechts: 
GOLEK BAYI – Hout, acryl, plastic –  23x10x10CM (lxbxd)
KEPALA GOLEK – Hout, lakverf, ACRYL – 24X21X12 (lxbxd)
GOLEK PADY – Hout, acryl, ongepelde rijstkorrels, epoxy – 35X9X9 CM (lxbxd)

Ik geef twee voorbeelden.
Recentelijk was ik bezig  de Indische invloed op mijn kunst over een grens te trekken; ik wilde me niet beperken tot uitsluitend die Indische invloed, mijn thema’s universeler maken. Ik ben bijvoorbeeld begonnen met Dewi Sri, de rijstgodin uit de Javaanse mythologie. Daarom koos ik rijst als materiaal, zowel in mijn installaties als in mijn autonome werk als unica. Mijn autonome werk is uniek, er bestaat geen andere. Dit in tegenstelling tot grafisch werk of beelden in brons die herhaalbaar zijn. Rijst is ook een symbool van vruchtbaarheid, een universeel gegeven.
Vanuit dit idee sta ik ook symbolen uit andere culturen in mijn werk toe . De westerse (lees: Nederlandse) symbolen zijn op dit moment aan de orde, omdat die het dichtst bij mij liggen en ik het meest bekend mee ben. Vooral etnografische elementen, terug te vinden in de volkscultuur bepalen mijn huidige beeldtaal.  Hoe dat zich verder gaat ontwikkelen moeten we zien.
Ten tweede heb ik me het Polengmotief uit Bali toegeëigend. Om uiting te geven aan het idee dat we altijd balanceren tussen uitersten en uiteindelijk toch nergens bij horen en dat wij daarom authentiek zouden moeten zijn.